Tout sur les épinards : du semis à la récolte
Verschillende rassen spinazie
Deze veelzijdige groente, die in tal van varianten voorkomt, kan bijna het hele jaar door worden gezaaid en geoogst. Afhankelijk van de zaaiperiode kiezen we voor scherpzadige of rondzadige rassen. Scherpzadige rassen groeien snel en worden gebruikt voor de vroege teelt of voor zaai in de winter. Ze kenmerken zich door hun spitse, stekelachtige blad. Een bekend voorbeeld hiervan is het standaardras Breedblad scherpzaad. Rondzadige rassen, ook wel zomerspinazie genoemd, hebben afgeronde bladeren en worden vanaf het voorjaar tot in de herfst gezaaid en geoogst. Binnen deze groep bestaan er grote verschillen in groeisnelheid, wat sterk samenhangt met de gekozen zaaiperiode.
Voor de winterteelt komen we uiteindelijk terecht bij de bekende Winterreuzen. In de winter zaaien betekent vaak al heel vroeg oogsten, soms zelfs al in februari dankzij de zachte winters van de laatste jaren. Wie in de tweede helft van september zaait, krijgt een goed ontwikkeld gewas dat in de winter standhoudt en vroeg in het voorjaar kan worden geoogst. Later zaaien blijft een risico: zodra de eerste vorst intreedt, stopt de groei. In vollegrond kan er gezaaid worden tot half oktober; daarna schakelen we over op teelt in serre of kas.
Structuur en bodemeisen
Spinazie is een eenjarige plant die ongeveer 30 cm hoog wordt en een diepe penwortel vormt. Dankzij die wortel en de snelle groei wordt spinazie bijna altijd direct ter plaatse gezaaid; voorzaaien gebeurt zelden. Er wordt dicht in rijen gezaaid en nauwelijks gedund, zodat er zachte, malse blaadjes ontstaan.
De bodemeisen van spinazie zijn niet gering. De plant vraagt een luchtige grondstructuur die voldoende vocht vasthoudt, maar nooit drassig is. Een te zure bodem is uit den boze. Bemesting is noodzakelijk, al moeten we voorzichtig omspringen met stikstof, omdat spinazie nitraten opslaat die schadelijk kunnen zijn voor onze gezondheid. Daarom geven we de voorkeur aan meststoffen op basis van kalium en magnesium. Spinazie bevat ook oxaalzuur, maar dat verdwijnt grotendeels tijdens het koken doordat het in het kookvocht achterblijft.
Een flinke hoeveelheid goed ingewerkte compost is de ideale basis voor een vruchtbaar zaaibed. Daarnaast is een regelmatige watervoorziening onmisbaar om een goede opbrengst van deze bijzondere bladgroente te garanderen.
Telen van spinazie
De lente- en najaarsteelt van verschillende spinazierassen is het interessantst en geeft doorgaans de minste problemen met ziektes. De zomerteelt daarentegen is uitdagender, omdat spinazie in droge periodes snel doorschiet. In de zomer is het daarom aan te raden om te zaaien op een plek met halfschaduw. Door zijn snelle groei is spinazie minder geschikt voor teelt in potten.
Er bestaan wel rassen die minder schietgevoelig zijn en beter tegen zomerse omstandigheden kunnen, maar vaak wordt geadviseerd om in die periode over te schakelen op Nieuw-Zeelandse spinazie. Dit is geen echte familie van de gewone spinazie, maar wel warmteminnend en vergelijkbaar in gebruik. Het blad smaakt iets zoeter en kan de hele zomer geoogst worden, tot aan de eerste vorst.
Wanneer er in augustus wordt gezaaid, komt de herfstteelt op gang en kan spinazie opnieuw met succes worden gekweekt. Door de hoge luchtvochtigheid en relatief warme temperaturen moet dan wel rekening worden gehouden met valse meeldauw. Gelukkig bestaan er resistente rassen, waaronder F1-hybriden. Ook in september kan nog gezaaid worden; de oogst loopt vaak door tot november, want spinazie is nauwelijks vorstgevoelig.
Hoewel spinazie op het eerste gezicht eenvoudig lijkt te telen, vraagt het gewas toch wat extra zorg en aandacht. Soms valt de teelt tegen, maar de zachte smaak en fijne structuur blijven een goede motivatie om het telkens opnieuw te proberen. Spinazie kan zowel rauw als gekookt op tafel komen en combineert uitstekend met pasta, quiches, pizza of visgerechten.
Mocht de oogst toch tegenvallen, dan zijn er waardige alternatieven zoals snijbiet (warmoes), tuinmelde of boomspinazie: stuk voor stuk smakelijke stoofgroenten die doorgaans minder problemen geven.