Transplantation d’herbes ornementales et de mouvements d’herbes : un guide complet
Waarom verplanten?
Grassen en siergrassen groeien in clusters en verspreiden zich door wortelstokken en scheuten. Na verloop van tijd wordt de ruimte achterhaald met compactere delen, raken voedingsstoffen schaarser en kan de drainering verslechteren. Door te verplanten geef je de planten nieuwe leefruimte, verbeter je de standplaats en verhoog je de sierwaarde van de border. Verplanten is ook handig als een bepaalde locatie te donker, te nat of te droog is geworden of wanneer je een plantengroeipunt wilt herpositioneren om meer sfeer of structuur te brengen.
Wanneer verplanten: timing en seizoenen
De beste momenten om siergrassen en grassen te verplanten zijn de late winter tot vroege lente (na vorst, voordat de groei op gang komt) en in de nazomer na de hittepiek. In het najaar kun je sommige grasplanten ook delen en verplaatsen, mits de vorst niet te vroeg intreedt. Voor grotere soorten zoals pampasgras geldt: verplaatsingen gebeuren bij voorkeur vóór de groei in het voorjaar of vlak na de scheutvrije periode in de herfst. Bloembollen en andere kwetsbare planten kunnen in het najaar verplaatst worden, zodat ze de winter in een aangename ruststand kunnen doorlopen.
Welke grassen en siergrassen kun je verplanten?
Niet alle siergrassen raken onhandelbaar, maar sommige beginnen wel te muddleren zodra de wortels te veel geraken. Over het algemeen kun je delen van clump grasses (klompgrassen) nemen en opnieuw planten of verplaatsen. Voorbeelden van populaire siergrassen die regelmatig verplaatst worden: Calamagrostis acutiflora 'Karl Foerster', Miscanthus sinensis, Panicum virgatum en Stipa gigantea. Pampasgras (Cortaderia selloana) is groter en vraagt zorgvuldige behandeling en voldoende ruimte bij verplaatsing. Let op: de plantgrootte, wortelgestel en groeisnelheid bepalen of verplanten haalbaar is zonder schade.
Specifieke soorten en hun behoeften
- Pampasgras verplaatsen: voldoende ruimte, goede grondbewerking, zorgvuldig oogsten van wortelhals en behoud van de scheutkroon.
- Calamagrostis en Miscanthus: delen na de groeifase in het vroege voorjaar of late zomer, route voor herplanting en bodem voorzien van organische stof.
- Bestaande bies- en biesachtige grassen: delen eenvoudig, maar houd rekening met wortelknopen en drainage.
Stappenplan voor verplanten
Voorbereiding – Noteer de huidige positie en markeer de nieuwe locatie. Controleer de grond op drainage en voedingsstoffen; werk compost of bladmul door de bovenste 20 cm en zorg voor een lichte structuur.
Uitgraven en delen – Graaf een cirkel rond de groep en werk de wortels los met een scherpe spade of kloof. Houd de wortelkluit zo veel mogelijk intact. Deel de plant in levendige secties met ten minste drie tot vijf scheuten en zet ze ter plaatse klaar voor aanplant.
Verplanten en afwerken – Plant de delen op dezelfde diepte als voorheen, drijf op hun kluit en tik zacht aan om bodemcontact te maken. Geef direct water en mogelijk bijsnoei om rust te stimuleren. Plaats mulch rondom om uitdroging te voorkomen.
Na-verzorging – Houd de grond licht vochtig maar niet nat. Voedingsstoffen kun je toedienen met een langwerkende meststof in het vroege voorjaar. Verwijder dode bladeren pas in het voorjaar om de plant niet teveel te belasten.
Verplanten van bloembollen en bessenstruiken
Bloembollen verplaatsen doe je idealiter in de late nazomer of vroege herfst voordat de winter intreedt. Bessenstruiken kun je delen en verplanten in de late winter of vroege lente, wanneer de planten in rust zijn maar de wortels nog actief zijn. Zorg voor voldoende water na verplanten en geef een stevige mulchlaag om wortelgroei te bevorderen.
Onderhoud na verplanten en veelvoorkomende problemen
Na het verplanten geldt: geef voldoende water, vooral bij droog weer. Controleer op droogte en pas de bewatering aan. Ziekten zoals bladschimmel, rottings en schimmels komen voor wanneer de grond langdurig nat is of onvoldoende belucht. Verwijder aangetaste bladeren direct en pas de drainage aan. Een verhoogde bladkleur in de eerste weken na verplanten kan duiden op stress; geef extra water en voeding. Inspecteer regelmatig op ongedierte zoals slakken en wortelluis.
Onderhoudstips en veelgemaakte fouten
- Veelgemaakte fout: te diepe planten of te weinig water na verplanten.
- Oplossing: houd de grond licht vochtig, niet nat, en controleer de wortels tijdens het planten.
- Tip: gebruik worteldoek of mulch om vocht vast te houden, maar plaats geen mulch tegen de voet van de plant waar de scheut groeit.
- Welke keus?: overweeg delen in plaats van volledige verplaatsing; delen is vaak minder stressvol en geeft snelle resultaten.
Wil je zelf aan de slag met siergrassen, pampasgras of bloembollen? Met de juiste timing, ruimtelijke afstemming en verzorging kun je veelvoorkomende problemen voorkomen en genieten van een prachtige, gezonde border.