Chèvrefeuille ou Lonicera
Iedereen kent de kamperfoelie (Lonicera) als klimplant. Het is een sterke en makkelijke groeier die zich duidelijk onderscheidt van de struikkamperfoelie. Er bestaan zowel bladverliezende als bladhoudende soorten, maar in ons klimaat zijn bijna alle klimmende varianten bladverliezend. Een uitzondering is de krachtig groeiende Lonicera henryi, een bekende bladhoudende soort.
Sierlijke woekeraar met een wilde toets
Kamperfoelie is een slingerplant die elke tuin een vleugje wildernis geeft. Met gemak kan ze bomen en struiken omstrengelen, waardoor ze soms wat te enthousiast groeit. De bloemen verspreiden een betoverende geur, vooral in de avonduren, en trekken tal van nachtvlinders aan. Bovendien bloeit de plant lang en rijk, met bloemen in allerlei kleuren: geel, wit, roze, rood, oranje, paars en zelfs tweekleurige varianten. Niet alle kamperfoelies geuren even sterk. Zo heeft de Lonicera × brownii ‘Dropmore Scarlet’ prachtige rood-oranje bloemen, maar zonder geur. Toch is dit een opvallend mooie en uitbundig bloeiende soort.
Standplaats en verzorging
Net als clematis houdt kamperfoelie van koele wortels en veel zon op de ranken. Hoe zonniger de standplaats, hoe rijker de bloei. Toch groeit de plant ook goed in halfschaduw. Een beschutte muur of klimrek met een vochtige, humusrijke en goed doorlatende bodem is ideaal. Na de bloei verschijnen giftige rode of zwarte bessen die voor mensen niet eetbaar zijn, maar waar vogels dol op zijn.
Snoeien en onderhoud
Rond half maart is het tijd om de kamperfoelie flink terug te snoeien. Lange, oude ranken mogen sterk worden ingekort. Dit stimuleert de vorming van jonge scheuten en zorgt voor een overvloed aan bloemen. Kamperfoelie kan gevoelig zijn voor bladluis en meeldauw. Gelukkig bestaan er tegenwoordig veel doeltreffende biologische bestrijdingsmiddelen.
Geurende soorten
De heerlijkst geurende kamperfoelie blijft de wilde boskamperfoelie (Lonicera periclymenum). De variëteit ‘Serotina’ heeft rood-witte bloemen die ’s avonds een sterke geur verspreiden. De variëteit ‘Belgica’ bloeit met purpergele bloemen die al even intens geuren. Beide soorten bereiken een gemiddelde hoogte van zo’n 3,5 meter, terwijl de wilde soort ranken kan vormen tot wel 10 meter lang.
Vermeerderen
De meeste Lonicera-soorten zijn eenvoudig te vermeerderen: Via afleggers: een rank in de grond buigen en laten wortelen. Via stekken: in zomer of najaar jonge, bijna verhoute scheuten nemen, liefst met een hieltje. Plaats de stekken in vochtige zaai- of stekgrond en dek ze af met een plastic zakje om de luchtvochtigheid te behouden. Zet ze vervolgens op een lichte, koele en schaduwrijke plek, bijvoorbeeld een vensterbank op het noorden.