Chèvrefeuille ou Lonicera periclymenum
Le chèvrefeuille sauvage aime grimper le long des troncs et des branches des arbres et arbustes. Juin, juillet, août et septembre sont les mois où le chèvrefeuille sent merveilleusement bon.
Caprifoliceae – kamperfoeliefamilie
De wilde kamperfoelie klimt graag langs de stammen en takken van bomen en struiken. Juni, juli, augustus en september zijn de maanden met lange warme zomeravonden waarop de kamperfoelie heerlijk geurt. Als plant van de liefde zou hij met zijn zoete ‘midzomernachtgeur’ de libido stimuleren en voor erotische dromen zorgen. Nachtvlinders worden door de heldere kleur en geur van de kamperfoelie aangetrokken om van de nectar te snoepen die de plant in grote hoeveelheid produceert. Zij zorgen ook voor de bestuiving. Met zijn slingerende takken die bomen en struiken in de wurggreep kunnen nemen, lijkt kamperfoelie op de lianen van het oerwoud.
Kamperfoelie als medicinale plant
Kamperfoelie is sinds lang een medicinale plant. Gedroogde bloemen en bladeren hebben een ontsmettende en urinedrijvende werking. Sinds eeuwen wordt Kamperfoelie als wondreinigend middel gebruikt.Van de bloemknoppen kan men thee trekken die slijm oplost. In de homeopathie wordt een extract uit het blad voorgeschreven voor mensen die zich snel opwinden en kwaad worden.
Echt giftig zijn de bessen voor de mens niet. Je kunt er wel behoorlijk misselijk van worden. Het eten ervan laten we maar liever aan de vogels over. In de Griekse, Romeinse en Egyptische oudheid gebruikte men de bast van de kamperfoelie voor verschillende lichamelijke ongemakken. De Chinezen gebruiken de kamperfoeliebloemen al lang als verkoelende remedie bij verkoudheid en koorts.